dinsdag 31 oktober 2017

Hongaarse begrafenis

We hebben al een paar begrafenissen hier meegemaakt. Maar dat waren toch andere begrafenissen als deze. Waren wel mensen die we kenden natuurlijk, in zo’n klein dorp ken je praktisch iedereen. Maar we hadden niet echt een band met die mensen. Bovendien wonen we nu langer hier, dus krijg je ook meer een band met iedereen. Maar deze keer was het minder oppervlakkig. Want dit keer ging het om Janszi. Janszi die regelmatig bij ons kwam om te klussen, bij ons een biertje kwam drinken en af en toe mee-at. En als ik soep of pörkölt gemaakt had, brachten we een pannetje naar hem. 

We hielpen elkaar over en weer, zoals dat hier gebruikelijk is. Jan maaide zijn gras en ging samen met hem naar het bos om hout te halen. En dan ineens is ie er niet meer en dat blijft toch een vreemde gewaarwording. Ik vind het altijd zo raar, dat zal nooit wennen.

Dus deze keer was het anders. Jan werd gevraagd door de familie om als vriend van Janszi een speciale taak te verrichten. Het begeleiden van de kist naar het graf, zoals we dat al vaker gezien hadden, met een kaars in de hand lopen de vrienden van de overledene naast de kist in de stoet naar het graf.

Ook werden we uitgenodigd om met de familie na de begrafenis nog even mee te gaan.

Het was een mooie begrafenis met tot mijn verbazing best hippe muziek. Die Janszi, dacht ik. Had ik niet achter hem gezocht. 

Heel veel bloemen. En prachtig gezongen door een meisje uit het dorp, ik voelde de tranen toch wel even branden toen en ik zag dat ik niet de enige was. Ach, die Janszi. 

Na de plechtigheid liepen we mee naar de Ovoda, waar de familie ook heen ging. We probeerden er nog tussenuit te knijpen, maar we werden tegen gehouden, we moesten en zouden meegaan om nog wat te eten en te drinken.

Het was een heel spektakel, weer echt op zijn Hongaars. Een klein groepje, stuk of vijftien man. Meteen uiteraard de pálinka op de tafel en we kregen een pan soep op tafel en schalen met gekookte groentes en gekookte kip. We snapten eerst niet wat de bedoeling was, maar je moest dus zelf de inhoud van je soep samenstellen, je schepte de groenten en de kip op je bord en daaroverheen de soep. Weer wat geleerd.

En toen we dat op hadden kwamen er enorme schalen met frites en rijst en allerlei soorten vlees en kip. En véééél......

Daarna nog de Hongaarse sterke koffie, dus dat hebben we ook weer meegemaakt.

Het was een bijzondere dag, het afscheid van Janszi.

zondag 29 oktober 2017

Dag Janszi

Onze overbuurman Janszi was één van de Hongaren waar we veel mee omgingen. Een Hongaar zoals zovelen. Ik bedoel, hij hield wel van een borreltje.
We wonen recht tegenover hem, dus hadden hem vaak ‘in het zicht’. 
Zo kon ik ook zien dat hij, naar Hongaarse begrippen, gek was op zijn honden. 

De tranen toen hij het laatste pupje uit zijn nestje moest afstaan, waren niet gespeeld. Ik zag hem ook altijd even bij zijn honden neerknielen als hij thuis kwam, om ze een aai te geven, iets wat de meeste Hongaren hier echt niet doen.
Als ik smorgens om half zes naar het kippenhok loop, zwaait hij altijd. Hij is dan ook al in bedrijf met zijn honden en kipjes. 

En als ik mijn broodjes in het winkeltje ga halen om half zeven, kan ik m uittekenen met zijn pálinkaatje op de stoep voor het winkeltje. Voor Nederlandse maatstaven misschien heel vreemd, maar hier heel gewoon. Eerst een borrel en dan naar je werk. Regelmatig kwam hij ook bij ons een biertje drinken. Of Jan roepen om even mee te gaan naar het kroegje aan de overkant.

Ondanks zijn leeftijd van 69 nog steeds aan het werk, hij is stukadoor. Ook bij ons heeft hij vaak geholpen, hij wilde er nooit geld voor hebben, want we waren immers buren en vrienden.
Hij nam Jan mee in het bos om paddenstoelen te zoeken, hij wist precies welke je kan eten. Doodeng vond ik het, maar iedereen eet ze hier, dus wij ook.

Toen zijn moeder die bij hem woonde, drie jaar geleden overleed ging het snel bergafwaarts met Janszi. Hij ging slecht eten, zat meer in de kroeg en kreeg hartklachten, die hij totaal negeerde. Hij werd magerder en magerder.
En gisteren gebeurde wat we allang aan zagen komen. Allemaal mensen voor zijn deur, ambulance erbij. Hij was na de lunchtijd niet teruggekomen op zijn werk. 

Wij stonden er ook bij, we horen de trauma helikopter aankomen.

Ik loop onze achtertuin in, want de heli cirkelt boven onze tuin. Hij gaat landen. In onze tuin. Ik heb nog nooit een helikopter van zo dichtbij gezien, heel imposant. Een enorme wind van de propeller zorgt ervoor dat onze tuinkas compleet uit elkaar waait. Ze rennen naar Janszi’s huis, maar een paar minuten later zien we de bekende kruisjes die geslagen worden. Het mocht allemaal niet meer baten.

Verdrietig zijn we. We hebben veel gelachen met Janszi, hoewel we hem ook vaak achter het behang konden plakken, met zijn eigenwijze streken.

Ik vond nog wat foto’s van hem. Altijd aan het klussen. ‘Kijk’, zeg ik tegen jan, ‘hier is ie de kas aan het opbouwen. En nu heeft ie ‘m indirect ook afgebroken’......

We zullen m missen. Dag Janszi. Neem daarboven maar een pálinkaatje van ons.


zondag 8 oktober 2017

Postduif

Pinnen, ik herinner me nog heel goed dat het begon. En ik geef het eerlijk toe, ik ben niet zo van de nieuwigheidjes. Aan de andere kant.....hebben mijn kinderen groot gelijk als ze zeggen, nadat ik weer eens zit te klagen over al die veranderingen: ‘mam, anders hadden we nu nog post verstuurd met de postduif en kreeg je je salaris nog steeds in een loonzakje’. Tuurlijk, vaak zijn veranderingen een vooruitgang en als je eraan gewend bent ook heel prettig. Maar niet altijd. 

Ik weet nog dat ik voor het eerst geld uit de muur ging halen, ik had het heel lang uitgesteld en ging nog altijd geld opnemen bij de bank binnen aan het loket. Gewoon bij een mens van vlees en bloed. Maar ik besloot dat het toch uiteindelijk zou moeten  gebeuren, dus ik schraapte al mijn moed bij elkaar en  Ik duw mijn pasje in de gleuf en vervolgens....niks..... ik naar binnen, naar het mens van vlees en bloed achter de balie. Bleek dat ik de verkeerde gleuf had gebruikt. Het hele apparaat moest gesloopt worden en na een week kreeg ik mijn pasje terug en over de bewuste gleuf was een metalen plaatje geschroefd zodat het niet nog eens kon gebeuren. Ik was overigens niet de eerste die het overkomen was, dat als troost. Ik voelde me echt een vreselijk onnozel konijn. Bovendien vraag ik me nog altijd af of dat echt waar is, of dat het lieve mens van vlees en bloed het alleen maar zei om mij te troosten omdat ik me dood schaamde.

Inmiddels ben ik wel gewend aan pinnen, hier in Hongarije in de winkels pin ik ook altijd en geld opnemen doe ik bij de pinautomaat die hier in Hongarije aan de deur komt. Ja, dat is luxe he? Wij hebben een rijdend postkantoortje dat iedere werkdag tussen 11en 12 uur aan huis komt en eigenlijk kun je daar alles doen wat je op een postkantoor ook kunt doen.

Maar toen ik in Nederland was, liep ik toch weer tegen een ‘nieuwigheidje’ aan. Op de markt bij de visboer moest ik ineens mijn pasje niet door de gleuf halen, maar m gewoon tegen het apparaat aanhouden......huh? En toen ik mijn pincode wilde invoeren, was dat ook al niet nodig.Omdat ik zo onnozel stond te kijken, ging de visverkoopster me uitleggen hoe dat nou weer werkte. Ik was verrast! Kijk, dat was nou weer een nieuwigheidje wat heel handig is.Soms is een verandering toch wel een vooruitgang!

woensdag 4 oktober 2017

Op reis

Ja, zo noem ik dat, als ik naar Nederland ga. Dan ga ik op reis. Het is altijd weer een hele onderneming. Maar dit keer had ik besloten het mezelf gemakkelijk te maken. In plaats van om half zeven naar de bushalte te vertrekken en van daaruit naar het busstation en vervolgens met een taxi naar het vliegveld in Budapest te reizen,  had ik heel luxe een taxi besteld. Een Nederlandse Hongaar doet ritjes naar het vliegveld voor een leuk bedrag en dat is me goed bevallen. Het scheelde me dik vier saaie uren wachten op het vliegveld en dat is dan toch wel de moeite waard. 

Op het vliegveld kan ik me altijd weer verbazen over al die mensen die kennelijk ergens heen moeten en het krioelt door elkaar. Altijd prettig als ik weer door de controle ben, het heeft toch iets spannends, ook al weet ik van mezelf dat ik geen drugskoerier ben, je hebt altijd het idee dat ze díe mogelijkheid niet uitsluiten.

Na de vlucht ga ik met een shuttle busje naar station eindhoven, daar aangekomen moet ik mijn ov kaart opladen. Ook hier wemelt het van de mensen, allemaal met haast en niemand let op want allemaal hebben ze oortjes in en/of een telefoon in hun hand die hun volledige aandacht opeist. Verwonderd bekijk ik het geheel. Dat is toch wel anders dan bij ons op het platteland. Ik loop stoer naar een automaat waar je je ov kaart kunt opladen. Tegelijk zie ik dat mijn trein zo vertrekt. Toch wat onzeker ( waar moet mijn pinpas in en waar de ov kaart?) besluit ik voor de veiligheid te gaan en in een informatiekantoortje mijn kaart op te laden. Dat kan gelukkig en ik stap in mijn trein, nog een keertje overstappen en ik ben op het station van mijn logeeradres. 

Ik pak mijn mobiel, modelletje van dertien jaar oud waar je nog heel oldfashioned alleen maar mee kunt bellen, om erachter te komen dat mijn Hongaarse prépaid kaartje het niet in het buitenland doet. 

Daar sta ik dan, in het donker, in de kou en mijn zoon die me op zou komen halen, zit te wachten op mijn telefoontje.....ik durf ook niet met de bus te gaan, want stel dat hij besluit om alvast naar het station te gaan......dan lopen we elkaar mis. En dan....komt na drie kwartier wachten mijn redder in nood: mijn broer, eigenlijk min of meer toevallig en dan heeft hij gelukkig wèl zo’n mooie telefoon en dan is het leed snel geleden. 

Ondertussen komt de regen met bakken de lucht uit en ik weet het weer:ik ben weer in Nederland......