woensdag 10 april 2024

Lieve pa,

 Lieve pa,


Wie had dat nou gedacht, dat we hier binnen vier maanden alweer zouden staan.

Ik kan het nog steeds niet geloven.


Allerlei gedachten gaan door me heen.

Als ik denk aan mijn jeugd, de vader die je was, herinner ik me vooral de uitjes. Want daar was je wel van.

SMorgens om vier uur uit je bed gehaald worden. ‘Kom, we gaan naar het bos, hertjes kijken’. Zo spannend was dat.

Of kastanjes zoeken, beukenootjes rapen, bosbessen plukken. Naar het strand, gewoon fietsen of wandelen, maar altijd onderweg. Toen ik wat groter werd, samen naar de stad of met zijn tweetjes naar de bioscoop. Ik heb een heerlijke kindertijd gehad.


Toen ik zelf kinderen kreeg, ging je datzelfde met hen doen. Lekker overal naartoe, het was genieten.


Zo fijn dat je zo vroeg kon stoppen met werken. Want daardoor heb je samen met ma ook nog veel kunnen genieten van het leven.

Lekker op reis, maar ook gewoon op de fiets, even een ijsje eten samen erop uit.


Tot jullie beiden begonnen te sukkelen met de gezondheid.

En dan vooral de keer dat ik savonds gebeld werd dat ik afscheid moest nemen van jou met videobellen, want de artsen hadden de familie bij elkaar geroepen en je zou de volgende dag niet halen.

Dat was geloof ik het moeilijkste wat ik in mijn leven gedaan heb. Dat beeld van jou in dat ziekenhuisbed, je was onverstaanbaar bijna. 

‘Ik kom er meteen aan’, zei ik.

Ik verwachtte helemaal niet je nog levend te zien, maar je knokte je door die nacht heen en toen ik de volgende avond aan je bed zat, begon je weer op te knappen. Tot de stomme verbazing ook van de artsen. Een wonder, zeiden ze.


Wat was ik trots op je, toen je na je tweede amputatie in een rolstoel voor ma zorgde. Ik stond perplex. Maar wat fijn dat je dat nog hebt kunnen doen.


En toen was ma er niet meer en viel je in een gat.

We belden regelmatig en onze band werd sterker. Want voorheen belde ik met ma en hoorde ik jou op de achtergrond commentaar geven. Maar nu praatten we samen. 

Gelukkig was ik een paar weken geleden nog bij je. Het was gezellig samen.


Maar vorige week toen ik je belde, zei je al dat je je niet goed voelde. ‘Ik ben zooo moe’.


Op de één of andere manier had ik het niet zien aankomen. Die ouwe taaie komt er wel weer bovenop, dacht ik.

Maar je was moegestreden en op.

Het leven was niet leuk meer. De lust om ervoor te knokken was verdwenen. 

Zo blij dat een verder lijden je bespaard is gebleven. Maar trots op je dat je je er zo goed doorheen hebt geslagen.


Ook trots op André, die zo ontzettend goed voor je gezorgd heeft. Meerdere malen zei pa tegen mij dat hij daar zo blij mee was. En ik ook. Ik ben daar heel dankbaar voor.

Ook trots op mijn zonen en schoondochters. Jullie waren er altijd als we jullie nodig hadden. Dat was voor mij een hele fijne gedachte.


Het voelt raar om geen ouders meer te hebben vooral dat het allemaal in vier maanden is gegaan.

Maar ik vind het een mooie gedachte, dat jullie nu weer samen zijn. Daar houden we ons aan vast.


Dag pa. Bedankt voor alles.